Met overtuiging maakte hij de overstap van het bedrijfsleven naar International Justice Mission. Maar de verhalen komen soms ongenadig hard binnen: over kinderen die moeten werken in steenfabrieken, meisjes die worden uitgebuit in bordelen en overheden die niets doen tegen dit kwaad of er zelfs actief bij betrokken zijn.
“Wat mij diep raakt, is de geraffineerdheid van het kwaad,” zegt hij. “Hoe doordacht en doelbewust vernietigend het kwaad is waar we in de wereld om ons heen mee te maken hebben.” Maar Enrico werd ook verrast. Door de kracht van IJM’s aanpak. En door wat onze gezamenlijke inzet tegen moderne slavernij teweeg kan brengen: een spoor van licht en hoop, met impact tot ver in de generaties die volgen.
Is het lastig om verhalen te horen over moderne slavernij?
“Absoluut. Sommige verhalen kan ik bijna niet verdragen omdat ze zo donker zijn. Die negeer ik eigenlijk een beetje. Ik wil er niet te veel aandacht aan geven. Ik kan mij gewoon niet voorstellen dat er bijvoorbeeld volwassen mannen zijn die op afstand of nabij opdrachten geven om kinderen te misbruiken. Het gaat zelfs om vaders en opa’s. Hoe kom je ertoe om dat te doen?
Kinderen die in een steenfabriek werken, daar kan ik nog een soort van verhaal bij bedenken. Zo van: er is extreme armoede, er is geld nodig, het zal zo gegaan zijn. Maar dat is iets anders dan dat doelbewust kapotmaken van kinderlevens. Ik denk dat we voorzichtig moeten zijn met het vertellen van dat soort verhalen. Omdat we nooit mogen wennen aan dat hele grote kwaad. Die verhalen moeten ons blijven verbijsteren.”
Maar er zijn ook andere verhalen te vertellen over moderne slavernij - verhalen waarin juist licht doorbreekt in die duisternis?
“Ja, zeker. Zo ontmoette ik afgelopen februari Cassie uit de Filipijnen. Die ontmoeting maakte diepe indruk op mij. Als tiener werd Cassie lange tijd misbruikt voor livestreams. Maar dankzij IJM en de politie werd ze bevrijd. Natuurlijk wist ik van haar traumatische verleden, maar daar ging ons gesprek niet over. Ik besefte: hier staat een jonge, krachtige vrouw voor me. Een vrouw die zich nu inzet tegen kinderuitbuiting, vanuit IJM’s Global Survivor Network. Ze woont in een huis op het platteland, dichtbij de stad waar ze werkt. Ze heeft een partner gevonden, is getrouwd en verwacht haar eerste kindje.
Ja, ooit was er een bevrijding. Ooit zat ze vast in misbruik. Maar nu heeft ze een toekomst. En ik realiseerde me: de impact van zo’n bevrijding is veel groter dan wij kunnen overzien. Uiteindelijk krijgt Cassie misschien meer kinderen. En haar kinderen krijgen weer kinderen. Zo hebben we samen iets in gang gezet dat nog generaties lang doorwerkt. Als je dan bedenkt dat IJM inmiddels zo’n honderdduizend mensen heeft bevrijd – dat zijn allemaal ook weer beginnetjes van een veel groter geluk dat zich daar omheen uitstrekt.”

Je hebt jarenlange ervaring in het bedrijfsleven en bent betrokken geweest bij de oprichting van diverse ondernemingen. Wat is je, vanuit een ondernemersbril, opgevallen tijdens je eerste maanden bij IJM?
“Het heeft mij oprecht verrast dat IJM wereldwijd zo’n impact maakt. Zo ontdekte ik dat IJM wereldwijd in de top tien van de meest effectieve ngo’s staat. IJM richt zich niet alleen op het bevrijden van individuen, maar ook op het hervormen van rechtssystemen. Die combinatie vind ik heel krachtig. Hierdoor zie je dat steden en zelfs landen veranderen, waarbij het resultaat aan IJM wordt toegeschreven. Auditors van KPMG of de Bill & Melinda Gates Foundation zeggen: door het werk van IJM is deze staat of stad echt veranderd. Zo is in Cebu de uitbuiting van kinderen in de seksindustrie met 72 procent teruggedrongen.
De afgelopen jaren hield ik me in het bedrijfsleven veel bezig met nieuwe initiatieven, zoals zelfsturende teams en veranderprocessen. Dat zijn vaak pittige trajecten. Bij IJM merk ik verrassend veel openheid voor dit soort veranderingen. Hoe dat komt? Ik zie dat mensen hier heel intrinsiek gemotiveerd zijn en het ego minder belangrijk is. In het bedrijfsleven is er vaker angst om een bepaalde positie te verliezen.”
Heb je bronnen van inspiratie die je helpen in je werk voor IJM?
“Muziek is belangrijk voor mij. Wat mij bijvoorbeeld erg raakt, is het kyrie uit het muziekstuk Missa Solemnis van Beethoven. De nadruk ligt daarin op het ‘Kyrie’ - ‘Heer ontferm U’. Maar de solist zingt daar overheen, steeds hoger: ‘Christus.’ Die roept elke keer de naam van Christus, die stijgt daar steeds verder bovenuit. Dat geeft mij houvast bij tegenslag of wanneer ik hoop dreig te verliezen Dan besef ik: in al dat lijden is Christus de boventoon. Dat is voor mij een ankerpunt, iets waaraan ik mij kan optrekken.
De muziek van Arvo Pärt heeft ook die betekenis voor mij. Zoals het nummer The Deer’s Cry. De pure eenvoud van de tekst en muziek raakt mij. Daarnaar luisteren is voor mij een soort reinigingsritueel, om de juiste focus te krijgen. Dat ik eigenlijk alles aan de kant wil schuiven. Christus is een groot voorbeeld in mijn leven. Ik wil dat Zijn weg, Zijn woorden en daden de basis zijn van alle keuzes die ik maak, van alles wat ik doe en van wat ik uitspreek naar de mensen om mij heen.”
Je maakte de overstap van het bedrijfsleven naar IJM. En in Apeldoorn zet je je sinds vorig jaar in voor daklozen. Is dat een bewuste keuze, om je wereld te verbreden?
“Ja, dat is een heel bewuste keuze. Ik ben christen, en de essentie van christen zijn is om je leven te delen en te zorgen voor kwetsbare mensen.
Of dat mij heeft veranderd? Zeker. Met elk risico dat je aangaat, verbreed je je wereld. Als mens is je blik vaak beperkt. We denken in groepen: dit hoort erbij, dit niet. Dit voelt veilig, dat niet. Dat is logisch. Maar als je de randen van jouw wereld opzoekt, ontdek je een heel nieuwe werkelijkheid.
Vroeger gaf ik daklozen op straat wat geld. En ik leerde mijn kinderen om dan ook echt contact te maken. Maar als je er echt tussen zit, besef je: dit is een compleet andere wereld. En ja, daar zitten ook criminelen tussen, mensen die raar doen of hard schreeuwen. Dat vond ik spannend, zeker in het begin. Tot je je realiseert: het zijn gewoon mensen. Mensen met hun eigen leven, geschiedenis en verwondingen - en ook zij hebben liefde nodig. Zo werkt het met daklozen, met asielzoekers, met mensen die worden uitgebuit. Als je je naar hen uitstrekt, maak je verbinding - en dan wordt je wereld groter. Ik geloof dat het je meer mens maakt.”
Zou je andere ondernemers aanraden om zich maatschappelijk in te zetten, bijvoorbeeld voor de strijd tegen slavernij?
“Zeker! Mensen brengen een heel groot deel van hun leven door op hun werk. Uit onderzoek blijkt dat steeds meer mensen - zeker jongere generaties - op zoek zijn naar betekenis. Toch gebruiken veel mensen op hun werk maar een deel van hun talent en hun hart. Stel je voor dat je op je werk je principes, waarden én talent kunt samenbrengen, wat gebeurt er dan?
Je hebt allerlei mogelijkheden om betekenis toe te voegen aan je werk of onderneming. Bijvoorbeeld door met je bedrijf mee te doen aan een initiatief als NLdoet, en samen afval op te ruimen. Ik ken een ondernemer die huizen en gemeenschapsgebouwen bouwt in Albanië en zijn medewerkers daar een keer mee naartoe heeft genomen. Daardoor voelen mensen zich veel sterker verbonden met hun werk, met hun collega’s en met het bedrijf omdat er ook een verbinding met hun hart is.
Het moet geen trucje zijn. Het is belangrijk dat de betekenis past bij waar je bedrijf voor staat. Ik kan zo een hele groep bedrijven bedenken die heel natuurlijk aansluiten bij het thema gerechtigheid. Die moedig ik aan om zich aan IJM te verbinden.
Veel mensen in de zakenwereld worstelen met leegte, zie ik. Ze hebben hun doelen bereikt, maar hebben nog jaren voor zich. Wat doe je dan? Ik raad aan: verbreed je wereld, kijk wat je bedrijf kan betekenen voor anderen. Je inzetten tegen slavernij is zo’n manier. Je geeft jezelf en medewerkers de kans om diepe vervulling te ervaren – want je draagt bij aan impact die zich uitstrekt over vele generaties.”