Zeven jongens bevrijd van uitbuiting op varkensboerderij: ‘Stank was ondraaglijk’
Gedwongen arbeid
Zeven jongens van 10 tot 15 jaar hebben na jarenlange uitbuiting op een varkensboerderij hun vrijheid teruggekregen. Hun leven op de varkensboerderij beschreven ze als ‘ondraaglijk’. Ze werden bevrijd dankzij snel ingrijpen van de lokale overheid, waarbij IJM ondersteuning gaf.
De jongens werkten om leningen van hun ouders terug te betalen – een bedrag van omgerekend zo’n 32 tot 54 euro. Ze komen uit stammen in Zuid-Azië die bekend staan als kwetsbare minderheden.
De eigenaar van de varkensboerderij liet de jongens elke dag werken van vijf uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds. Ze moesten de varkens voeren, hokken schoonmaken, voer verzamelen en afval opruimen – allemaal zonder beschermende kleding. De stank was ondraaglijk. Eén jongen zei: “We mochten niet weg, zelfs niet als we ziek waren.” Een ander vertelde: “We werkten van vroeg tot laat met maar één maaltijd per dag. Als we weigerden, werden we geslagen.”
Sommige jongens werkten er twee jaar, anderen tot wel vijf jaar. Ze leefden op het terrein van de boerderij, ver weg van hun ouders. Af en toe kwamen ouders om een klein geldbedrag voor het werk van hun kinderen te krijgen – omgerekend zo’n vijf tot elf euro. Omdat deze gezinnen extreem arm zijn, werken ze vaak puur om te overleven.
Een voorbijganger zag wat er gebeurde en meldde het direct bij de lokale autoriteiten. Die schakelden IJM in om de zaak te onderzoeken en bewijs te verzamelen. Medewerkers van IJM vonden de werkplekken en bevestigden dat de jongens vastzaten in schuldslavernij.
Op 30 juni 2025 vond er een overleg plaats tussen de autoriteiten, Arbeidsinspectie en IJM. Ze maakten een zorgvuldig plan om de kinderen te bevrijden.
De bevrijdingsactie was niet zonder risico. In het gebied komt kinderarbeid veel voor, dus ingrijpen zonder bewijs kon gevaarlijk zijn. Als de eigenaren iets zouden vermoeden, konden ze de kinderen bovendien verstoppen of wegsturen naar het nabijgelegen bos. Ook gingen er geruchten dat de jongens naar een andere varkensboerderij zouden worden overgebracht. Daarom besloot het team om ’s nachts toe te slaan, wanneer de jongens in hun schuren zouden zijn.
Op 1 juli om 22:00 uur gingen medewerkers van de overheid en IJM naar de boerderij. Ze bevrijdden de zeven jongens en brachten hen in veiligheid, waarmee een einde kwam aan vijf jaar uitbuiting.
De volgende dag kregen de jongens een medisch onderzoek. Daarna werden ze tijdelijk naar een weeshuis gebracht voor zorg en bescherming.
De omstandigheden op de boerderij waren zeer zorgwekkend: de jongens sliepen in de open lucht, werden vaak geslagen en hadden geen contact met hun familie.
De politie wees vier verdachten aan en deed aangifte voor overtreding van de kinderarbeidswet. IJM werkt eraan om ook de aanklacht voor schuldslavernij toe te voegen, en de politie heeft daar mondeling mee ingestemd.
Samen met de overheid maakt IJM een herstelplan voor ieder kind, inclusief traumazorg. Als de jongens weer bij hun ouders zijn, krijgen zij en hun families hulp bij herstel en toegang tot overheidssteun. Ook zorgt IJM ervoor dat de jongens naar school gaan.
IJM heeft de overheid aangemoedigd het verhaal te delen met de media. Lokale kranten en tv hebben het opgepakt, waardoor meer mensen weten van kinderarbeid en hoe de overheid daartegen optreedt.