In Zuid-Azië zijn 90 kinderen, vrouwen en mannen bevrijd uit een steenfabriek waar zij ernstig werden uitgebuit. De bevrijding kwam op gang nadat een tienerjongen wist te ontsnappen en alarm sloeg bij de autoriteiten.

De jongen brak zijn hand toen hij een familielid probeerde te beschermen tegen geweld van de eigenaar van de fabriek. Ondanks zijn verwonding wist hij te vluchten en bereikte zijn woonplaats, waar hij alarm sloeg bij de autoriteiten. Zij namen contact op met mensenrechtenorganisatie IJM, een lokale partnerorganisatie en de politie.

Op 24 mei gingen deze partijen samen de fabriek binnen. Ze onderzochten de uitbuiting, namen getuigenverklaringen op en brachten de slachtoffers in veiligheid. De groep zat toen al bijna zeven maanden vast.

De slachtoffers waren met beloften van geld naar de fabriek gelokt, maar werden er vervolgens gedwongen tot extreem lange werkdagen: tot 20 uur per dag, 7 dagen per week. Ze kregen onvoldoende voedsel, rust, onderdak en medische zorg. Sommigen liepen tyfus op, maar hulp bleef uit. Wie probeerde te vluchten, werd bedreigd of mishandeld. Soms werden familieleden onder druk gezet om ook te komen werken.

Kinderen vanaf 8 jaar moesten eveneens lange dagen maken. De eigenaar hield iedereen in de gaten met camera’s en gebruikte geweld als iemand te langzaam werkte of een pauze nam.

Na de bevrijding kregen de slachtoffers noodhulp van de overheid: tijdelijk onderdak, voedsel, medische zorg en ondersteuning om terug te keren naar hun woonplaatsen. De politie hielp om hun reis veilig te laten verlopen. Er is een officiële aanklacht ingediend op basis van onder andere dwangarbeid, kinderarbeid en mishandeling. Een kinderwelzijnscomité sprak met de 27 bevrijde kinderen voor verdere begeleiding.

Onze partnerorganisatie werkt nauw samen met de autoriteiten om ervoor te zorgen dat de slachtoffers zogeheten vrijheidscertificaten ontvangen. Daarmee worden hun schulden officieel kwijtgescholden en krijgen ze recht op langdurige overheidssteun.