Bij een bevrijdingsoperatie in Zuid-Azië zijn 22 jongens bevrijd van slavernij in een juwelenfabriek. De jongens, in de leeftijd van 15 tot 17 jaar, zaten letterlijk achter tralies en werkten met levensgevaarlijke chemicaliën.

De ouders van de jongens hadden aan rekruters een flink geldbedrag betaald. Daarvoor zouden de tieners het ‘juweliersvak’ kunnen leren en goed eten en onderdak krijgen. De rekruters hoorden echter bij een bende van mensenhandelaren, waarvan de leden over grote afstand met elkaar samenwerkten en kinderen ronselden voor slavenarbeid.

Deze jongens werden opgesloten in de juwelenfabriek en gedwongen om werkdagen van twaalf tot veertien uur te maken. Ze kregen een salaris als voorschot, maar de eigenaren gebruikten dat als valse schuld die de jongens met hun arbeid moesten terugbetalen. Sommige jongens zaten nog maar een maand gevangen; anderen leefden al jaren op deze manier.

Op 7 februari voerden lokale autoriteiten, ondersteund door IJM, een bevrijdingsoperatie uit. Een IJM-medewerker schrok van de beestachtige omstandigheden waarin hij de jongens aantrof. Hij vertelde: “Ze waren ondergebracht in vieze, niet-geventileerde ruimten en moesten met schadelijke chemicaliën werken. De kamers waarin ze werkten hadden traliedeuren, waarachter de eigenaar hen voortdurend in de gaten hield. Soms moesten ze ook ’s nachts doorwerken. Het was schrijnend om te zien dat juwelen die bedoeld zijn om het lichaam te verfraaien, het leven van deze jonge jongens verwoesten.”

Gelukkig traden de autoriteiten daadkrachtig op. Ze brachten de jongens in veiligheid, ondersteund door IJM-medewerkers, en zorgden voor opvang. Ook hielpen de autoriteiten om de familie van de jongens op te sporen en regelden ze hun thuisreis. De politie heeft de fabriekseigenaren aangeklaagd voor onder andere kinderarbeid. IJM blijft deze zaak nauwlettend volgen en biedt waar mogelijk ondersteuning. Ook zorgen IJM-medewerkers ervoor dat de jongens goede begeleiding en traumazorg krijgen.